Over de plaats van de vrouw in de gemeente

Dit jaar vieren we dat vrouwen in BCC al 20 jaar bij elkaar komen op hun eigen conferenties. De invoering van zusterconferenties is een van de vele initiatieven die de gemeente hebben geholpen om zich ten goede te ontwikkelen voor de vrouwen. Dit weekend zijn er 5.900 bij elkaar voor een feest.


Het is het waard om te vieren wat er is gebeurd in de 20 jaar die zijn verstreken sinds we voor het eerst bijeenkwamen voor een zusterconferentie – een aparte conferentie voor vrouwen van 13 tot ruim boven de honderd.

Elke gemeenschap heeft een cultuur, en die wordt vaak gekenmerkt door tradities en “ongeschreven regels”. Dit geldt ook voor BCC. En dus hebben we allemaal de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een positieve ontwikkeling in de tijd waarin we leven. Om dat te kunnen doen, is het belangrijk om onze geschiedenis te kennen. Maar we moeten ook geïnteresseerd zijn in het vormgeven van onze toekomst.

God heeft zowel vrouwen als mannen nodig als medewerkers.

De Bijbel is onze basis en ons richtsnoer, en we hebben we een leer die daaruit voortkomt. Met deze leer als uitgangspunt zoeken we naar Gods plan en wil voor de gemeente. In BCC hebben we actief gewerkt aan de ontwikkeling van de geloofsgemeenschap, en de zusterconferenties zijn hierin een belangrijke stap geweest. Want we geloven niet dat het Gods bedoeling was dat 50% van de gemeente passief zou blijven in leven en dienst.

Paulus maakt duidelijk dat in de Here evenmin de vrouw iets is zonder de man als de man zonder de vrouw (1 Korintiërs 11:11). Hij schreef bijvoorbeeld over een diversiteit aan diensten, waar zowel vrouwen als mannen nuttige medewerkers waren, en zelf werkte hij in zijn bediening veel samen met diverse vrouwen.

Jezus sloot vrouwen in zijn naaste omgeving op geen enkele manier uit. Het zijn vrouwen aan wie Jezus als eerste verschijnt, na zijn opstanding. En het is erg interessant dat Hij de vrouwen niet alleen toestemming, maar ook verantwoordelijkheid geeft om het evangelie van Jezus’ dood en opstanding te verkondigen, als Hij zegt: “Maar ga naar mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God” (Johannes 20:17).

Hij nam het op tegen degenen die de rechten van de vrouw in het gemeenteleven wilden beperken.

De grondlegger van onze gemeente, Johan O. Smith (1871-1943), zette zich in voor een rechtvaardige behandeling van vrouwen en gaf hen belangrijke taken binnen de gemeenten. Begin 1900 ging hij de strijd aan met degenen die de rechten van vrouwen in het gemeenteleven wilden beperken door naar Gods woord te verwijzen. Hij wees onder andere op het feit dat Paulus de gemeente in Rome aanraadde Febe in de Here te ontvangen, omdat zij een dienares van de gemeente was die ze moesten waarderen en steunen in alles (Romeinen 16:1-2). 

De verdere geschiedenis laat zien dat de plaats van de vrouw in de gemeente geleidelijk aan een meer negatieve culturele ontwikkeling doormaakte. Dit is herkenbaar bij verschillende kerkgenootschappen, waar de cultuur op veel plaatsen beperkend werd in plaats van ruimte te maken voor ontwikkeling. Dit kenmerkte onze geloofsgemeenschap ook decennialang.

Een culturele revolutie

Maar zo’n 30 jaar geleden vond er een duidelijke omslag plaats. Velen van ons herinneren zich nog goed hoe bevrijdend het was toen Kåre J. Smith, die toen de geestelijke leiding overnam, stappen ondernam om de gemeente weer op een gezond spoor te krijgen – ook wat betreft de plaats van vrouw in de gemeente. Sindsdien hebben we een geleidelijke en positieve ontwikkeling in onze cultuur meegemaakt. We noemen het een stille culturele revolutie.

De laatste jaren hebben we actief gewerkt om terug te keren naar hoe de gemeente vanaf het begin was, zowel op dit gebied als op verschillende andere gebieden. En we zien al resultaten. Vandaag de dag zijn er zowel vrouwen als mannen actief in de verschillende diensten om bij te dragen aan het vervullen van het zendingsbevel van Jezus.

De enige dienst die op dit moment is voorbehouden aan mannen is die van voorganger of oudste. Dit is geen absolute vereiste, maar op basis van BCC’s begrip van wat Paulus schrijft aan de Efeziërs, Korintiërs, Timotheüs en Titus, zullen mannen gekozen worden als voorgangers, als er een geschikte man is voor deze taak.

We zeggen niet dat alles bij ons al perfect is als het gaat om de dienst van vrouwen. Er is nog steeds werk te doen om de cultuur te veranderen. En we werken niet alleen aan de cultuur, maar ook aan de structuur, om het gemakkelijker te maken om bij te dragen.

Een gezamenlijke koers en concrete maatregelen geven resultaat.

In de afgelopen jaren hebben we actieve maatregelen genomen om het aandeel vrouwen te vergroten in besturen en in de internationale vergadering, het hoogste gezag voor alle praktische, juridische en financiële zaken binnen de BCC-federatie. Om dit te realiseren hebben we seminars georganiseerd voor centrale commissies en bestuurders, waarbij man-vrouwverhouding als een belangrijke factor werd benadrukt bij de beoordeling van kandidaten voor verschillende functies. De benoemingsadviescommissies, die verantwoordelijk zijn voor het voordragen van kandidaten voor sleutelposities, zijn uitgedaagd om vrouwelijke kandidaten te nomineren voor functies die eerder vaak door mannen werden bekleed.

De ledenvergadering van de lokale gemeenten, bestaande uit alle leden van de gemeenschap, is aangemoedigd om bij het kiezen van sleutelrollen te streven naar een evenwichtige man-vrouwverhouding.

Helaas blijkt dat vrouwen vaker posities afwijzen dan mannen, dus er is extra inspanning nodig om te werken aan de cultuur. Een belangrijke factor voor ons is dat de internationale oudsten, het hoogste orgaan voor geloof en leer, de ontwikkelingen op dit gebied actief hebben ondersteund. Voor een echte cultuurverandering moeten alle leiders er gezamenlijk achter staan dat dit iets is wat wij willen, anders zal het niet gebeuren.

We hebben ook gewerkt aan het opleiden van jeugdwerkers, met de gedachte om de vrouwelijke helft van de gemeente nog meer te betrekken. Dit blijkt nu al positief te werken. Zowel jonge vrouwen als mannen zijn mentoren die verantwoordelijkheid en zorg dragen voor het jeugdwerk. Op deze manier willen we bouwen aan een gezonde cultuur waarvan we geloven dat die ook vruchten zal afwerpen voor toekomstige generaties.

Het belangrijkste is om iets te bereiken voor Gods koninkrijk.

Wij geloven dat er een groot potentieel is om zoveel mogelijk mensen actieve medewerkers te laten worden in de gemeenten. Want het hoofddoel van onze betrokkenheid is in de eerste plaats het delen van de boodschap die Jezus bracht en iets te bereiken voor de zaak van het Koninkrijk van God.

En één ding is zeker: Hiervoor hebben we zowel vrouwen als mannen nodig met een brandende toewijding aan Christus en aan de gemeente. Gefeliciteerd met de 20e verjaardag van de zusterconferenties en we kijken ernaar uit om deel uit te maken van de verdere ontwikkeling.